Dirk Bart was de zoon van Jan Bart (35 jaar oud) en Trijntje Bier (34 jaar oud). Hij werd geboren op Maandag 16 Augustus in 1915. Hij had 2 oudere zusjes: Marijtje en Marie, en 5 oudere broers: Pieter, Leen, Klaas, Nelis en Jacob. Volgens de geboorte akte woonde de familie toen aan de Hoofdweg op nummer 126 in de Haarlemmermeer. In 1916 wordt zijn zus Mien geboren, en in 1921 wordt zijn broertje Jan Bart geboren. Jan had Down syndroom. Dirk beschreef hem later als een kind wat altijd blij was. Hij vertelde ook dat Jan graag op een schommel zat en dan in de vorm van een liedje zat te schelden.
Zijn vader was een arbeider, en werkte voor zijn schoonvader Pieter Bier. Jan en Trijntje woonden niet ver van de Boerderij/Hoeve Hazerswoude waar Pieter Bier landman was. Het huis aan de Hoofdweg 126 bestaat inmiddels niet meer, maar het was een klein huisje waar Jan en Trijntje met hun gezin woonden. Dirk vertelde later dat hij met zijn broers op zolder sliep en dat in de winter als het sneeuwde, ze ‘s ochtends wakker werden met kleine richeltjes sneeuw op de dekens waar het door het dak heen was gewaaid.
Dirk ging naar school 1, Lijnden. Deze school was de oudste school in de Haarlemmeermeer en was niet ver van het huis van de familie Bart. Hij voltooide de lagere school en deed nog een jaar middelbare school, maar besloot daarna dat hij niet langer naar school wilde en liever geld ging verdienen. Hij begint dan als knecht bij andere tuinders en na enkele jaren probeert hij zelf een bedrijf op te zetten.
In 1935 verhuizen Jan Bart en Trijntje Bier van de Lijnden naar Amsterdam. Daar begint Dirk’s vader op al gevorderde leeftijd zijn eigen bedrijf. Jan Bart teelde groente en verkochten die onder andere op de markt in de Marnix straat (vlak bij het Leidse Plein) in Amsterdam.
Dirk Bart verhuist mee met zijn ouders en woont ook in de Noorderakerweg. Hij wordt in 1935 gekeurd voor de dienst, maar hoeft het leger niet in vanwege broederdienst. Zijn broers Pieter, Leen en Klaas zijn alle drie in het leger geweest. Hij was toen nog in een tuinders knecht, maar wordt zelf tuinder in de daarop volgende jaren.
Dirk vertelde zelf het verhaal dat zijn eerste poging als zelfstandige tuinder fout ging. Hij had andijvie en de oogst ging helemaal fout. Maar hij had al snel weer geld opgespaard en bakken neergezet om zijn planten al vroeg in het voorjaar te kunnen planten. Tussen 1935 en 1939 weet hij zijn bedrijf ver genoeg op te bouwen dat hij genoeg verdiend om te trouwen. Dirk was bevriend met Leen van Duren en al snel had hij een oogje op Lee’s zus Sien van Duren. Al voor de tweede wereld oorlog – in 1939 – gaan Dirk en Sien zelfs samen op vakantie naar het zuiden van Nederland. Er zouden in hun leven nog vele reizen volgen. Op 20 December 1939 trouwen Sien en Dirk. Bij het huwelijk zijn beide ouders aanwezig: Jan Bart en Trijntje Bier voor Dirk en Willebrordus van Duren en Maria Magdalena van der Horst voor Sien. De huwelijks akte wordt ondertekend door de twee getuigen: Leen van Duren, broer van de bruid, en Geertje van Geffen, schoonzuster van de bruidegom (vrouw van Pieter Bart). Met uitzondering van de moeder van die bruid – die niet kon schrijven – werd de acte ook ondertekend door de ouders.
20 December 1939 – huweljks akte van Sien van Duren en Dirk Bart
In 1940 wordt dochter Riet (Maria Magdalena) geboren. Als oudste dochter is zij vernoemd naar haar moeder’s moeder. In 1942 volgt Jan Bart, vernoemd naar de grootvader aan vader’s kant. In 1943 wordt Willem geboren. Hij werd vernoemd naar de grootvader aan moeder’s kant. Gedurende de tweede wereld oorlog woont de familie in een kleine woning achter het huis van Jan Bart en Trijntje Bier.
Het huis was aangepast met een lager plafond zodat het makkelijker te verwarmen was in de winter. Sien bakte haar eigen brood gedurende het jaar. Dirk kweekte groenten en had een varken (illegaal) die hij later heeft laten slachten door zijn zwager Piet Hoogland (man van Marij Bart). Dirk vertelde dat hij een gedeelte van het vlees heeft geruild met een boer voor tarwe. Gedurende de oorlog mocht men geen varkens (of andere dieren) houden, en het ophalen van de tarwe was een hele bedoening. Hij is ‘s avonds lopend naar de boerderij gegaan en moest daarvoor over planken over een sloot lopen. Dit moest hij doen op de terugweg met een zware zak tarwe op zijn rug. Op de boerderij zelf wilde de boer zo min mogelijk doen en had zijn hond wel aan een ketting, maar Dirk moest langs de muur lopen om buiten bereik van de hond te blijven. De Duitse soldaten patrouilleerden de omgeving dus hij moest alles zo stil mogelijk doen.